Aan de slag met
de Kindreflex

Het uitvoeren van de Kindreflex verloopt volgens zes stappen die je hieronder ziet.
Het voorgestelde stappenplan is een generiek basismodel.

Download het
stappenplan

De drie
standaard stappen

Deze eerste drie stappen worden standaard gezet bij elke cliënt.

1. Voer een gesprek over de kinderen en het ouderschap.

  • Geef aan dat het thema kinderen en ouderschap een standaard onderdeel is.
  • Vraag tijdens de intake of de cliënt zorgdraagt voor kinderen of een kind verwacht.
  • Verblijft de cliënt residentieel, vergeet dan niet te vragen of er opvang geregeld is voor de kinderen.
  • Noteer relevante informatie in het dossier: het aantal kinderen, hun geboortedatum, hun naam en of ze permanent bij de cliënt verblijven.

2. Peil naar de veiligheid thuis en het welzijn van de kinderen

  • Overleg steeds met andere collega’s of een expert om een inschatting te maken van de veiligheid en het welzijn van de kinderen. Je eigen normen en waarden kunnen voor een subjectief oordeel zorgen.
  • Heb je een niet­-pluisgevoel over de thuissituatie? Noteer de redenen hiervoor in het dossier.

3. Ondersteun de cliënt in zijn rol als ouder

  • Vraag regelmatig naar de kinderen en het ouderschap.
  • Bespreek de impact van de situatie op de kinderen.
  • Help de cliënt om de veerkracht van de kinderen te ondersteunen.
  • Betrek de kinderen en ondersteun hen waar nodig.
  • Betrek andere relevante personen uit de context van de cliënt (bv. kinderen, partner, grootouders, buur, vriend) en ondersteun hen waar nodig.
  • Betrek wanneer nodig een andere voorziening voor ondersteuning van de cliënt.
  • Noteer in het dossier hoe je de cliënt ondersteund hebt in zijn rol als ouder.

De drie
volgstappen

De drie vervolgstappen zijn afhankelijk van de situatie; ze zijn niet altijd aan de orde.

4. Ga verder na of er sprake is van verontrusting en bereidheid

  • Verzamel extra gegevens om een inschatting te kunnen maken van de situatie. Kijk daarbij naar risico- en beschermende factoren. En maak eventueel gebruik van een assessment-instrument dat blinde vlekken in beeld brengt.
  • Beluister sleutelfiguren (partner, kinderen, grootouders, …) Wanneer je kinderen betrekt heb je daar hun toestemming voor nodig. Kinderen vanaf 12 jaar mogen immers al heel wat zelf beslissen.
  • Bespreek resultaten eerst met een collega hulpverlener of expert voor je opnieuw in gesprek gaat met de cliënt.
  • Bij twijfel, neem telefonisch (anoniem) contact op met het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) en/of het Ondersteuningscentrum Jeugdhulp (OCJ).
  • Benoem je zorgen concreet is een gesprek met de cliënt en sta open voor alternatieve verklaringen.
  • Beslis in teamverband of de situatie verontrustend is, en ga zo nodig na of de cliënt bereid is de situatie te veranderen.
  • Noteer in het dossier of de thuissituatie verontrustend is en of er bereidheid is bij de cliënt.

5. Herstel de veiligheid

  • Creëer een veilige situatie voor de kinderen. Ga zelf met de cliënt aan de slag of betrek een gepaste hulpvoorziening.
  • Ga aan de slag met de context van de cliënt en betrek het hele gezin.
  • Installeer indien nodig ook hulp voor de kinderen.
  • Wanneer nodig kan je telefonisch (anoniem) contact opnemen met het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) en/of het Ondersteuningscentrum Jeugdhulp (OCJ).
  • Bespreek het ouderschap regelmatig opnieuw met de cliënt, en blijf alert voor verontrustende signalen.
  • Noteer de voortgang in het cliëntdossier.

6. Betrek een gemandateerde voorziening

  • Breng de cliënt op de hoogte en bereid hem voor.
  • Neem (telefonisch) contact met een gemandateerde voorziening (VK of OCJ).
  • Bekijk samen met de gemandateerde voorziening welke acties je als hulpverlener kan opnemen om de veiligheid mee te herstellen.
  • Noteer de vervolgacties in het cliëntdossier.

De Kindreflex in de praktijk

De Kindreflex van huisarts Katrien

Een getuigenis van ouders

Geïnspireerd? 

Group 24