Sociale Dienst

Jouw rol als medewerker van de sociale dienst

Als medewerker van de sociale dienst ben je vaak een onmisbare schakel in het uitklaren van een niet-pluisgevoel bij een patiëntsituatie met betrekking tot de kinderen of bij het installeren van hulp voor een gezinssysteem.

Implementatie van de kindreflex:

  • Als medewerker van de sociale dienst maak je voor het ziekenhuis vaak de brug naar buiten. Kennis van de sociale kaart hoort daar ook bij.
  • Voor de Kindreflex op spoed is deze kennis van onmiskenbaar belang.
    Voor de Kindreflex is het nodig om de regionale contacten met de partners van de Kindreflex af te stemmen. We denken hierbij aan het regionale CAW, het regionale VK en OCJ, parket en politie.

  • Idealiter neem je ter voorbereiding van de opstart van de Kindreflex binnen je ziekenhuis contact op met deze partners om af te stemmen over contactgegevens en de manier van contactname. Deze contactgegevens dienen vlot bereikbaar te zijn voor de medewerkers van de dienst spoedgevallen op het ogenblik dat ze de Kindreflex toepassen.Om makkelijk te werken kunnen de gegevens ingevuld worden in het doorverwijsschema hieronder. Het doorverwijsschema bestaat uit een responsief gemaakte powerpoint die je bijvoorbeeld als app kan installeren op een gsm. Je kan het hieronder downloaden.

De flowchart in zicht

De flowchart biedt: 

  1. duidelijke richtlijnen over wat te doen bij twijfelgevallen wanneer er kinderen betrokken zijn bij een volwassen patiënt op spoed
  2. een gestandaardiseerde aanpak 
  3. de mogelijkheid om contact te leggen met (andere) professionele hulpverleners 


Het is een goed idee om een afdruk van de flowchart in het personeelslokaal te hangen met de contactgegevens van de verschillende diensten bij de hand. Zo moet er op het moment dat het nodig is, niet gezocht worden naar informatie.

In gesprek met de patiënt rond ouderschap en zorgen

Volgende vragen kunnen een leidraad vormen om de nodige informatie te bekomen om een goede eerste inschatting te maken van de situatie. Deze vragen hoeven niet in 1 gesprek aan bod te komen maar tijdens de losse contacten die er zijn tijdens het spoedbezoek en het eventuele verdere ziekenhuisverblijf.

  1. Heb je kinderen/draag je zorg voor kinderen/verwacht je een kind?
  2. Bij wie zijn de kinderen nu?
  3. Heb je zorgen rond de kinderen met betrekking tot het probleem waarmee je op spoed bent?
  4. Hoe schat je de impact van dit probleem in op de kinderen?
  5. Heb je al hulp? Zo ja, welke? (Het is belangrijk om te peilen of dit ook hulp is rond het welzijn van de kinderen. Zo is bv. een privétherapeut niet noodzakelijk bezig met het welzijn van de kinderen)
  6. Ga je akkoord dat we andere hulpverlening betrekken om hiermee verder aan de slag te gaan?

 

Een gesprek over verontrusting rond de kinderen met betrekking tot het probleem waarmee de ouder op spoed komt verloopt soms wat gespannen. Ouders kunnen zich bedreigd voelen of angstig worden dat de kinderen zullen afgenomen worden.

We geven je graag volgende tips mee:

  1. Beloof geen geheimhouding.
  2. Wees transparant in je communicatie.
  3. Zeg wat je doet en doe wat je zegt.
  4. Zorg dat je zelf rustig bent. Stress is besmettelijk.
  5. Laat ruimte voor emoties.

Download de flowchart

Download hier de flowchart

Group 22

Hoe kan je op een open en niet-controlerende manier naar de kinderen en het ouderschap vragen?

Let op je houding en houd rekening met volgende tips:

  • Stel open vragen. Dit zijn vragen die beginnen met wie, wat, waar, hoe en wanneer. Gesloten vragen wekken de indruk van een verhoor en kunnen weerstand oproepen.
  • Problematiseer niet. Geef de cliënt niet het gevoel een slechte ouder te zijn, maar spreek de cliënt op een positieve en bekrachtigende manier aan over de kinderen. Ga op zoek naar dingen die goed lopen en geef hier erkenning aan.
  • Stigmatiseer niet. Ga ervan uit dat iedere ouder het beste voor zijn kinderen wil. Ouders voelen vooroordelen aan, wat een nefaste invloed heeft op het verloop van het gesprek.
  • Veroordeel en verwijt niet. Wees mild tegenover je cliënt. Toon interesse en begrip en vel niet te snel een oordeel. Wanneer er problemen zijn, bedenk dan dat deze eerder een gevolg zijn van ‘niet kunnen’ in plaats van ‘niet willen’.
  • Controleer niet. Zorg ervoor dat het gesprek niet op een ondervraging over de opvoedcapaciteiten lijkt.
  • Wees transparant. Leg ouders uit dat het niet de bedoeling is om de informatie verkregen tijdens het gesprek zomaar door te spelen aan derden. Wanneer een verwijzing naar een andere instantie nodig blijkt, wees hierover dan eerlijk tegen de ouders en ondersteun hen hierin.
  • Wees oprecht geïnteresseerd. Toon interesse – niet enkel in het welzijn van de kinderen maar ook in hoe de cliënt het ouderschap ervaart.

Gespreksvoorbeeld

Hieronder vind je een voorbeeld van hoe zo’n gesprek tussen een hulpverlener en een patiënt zou kunnen lopen. 

Patiënte is toegekomen op spoed met de ambulance die haar ophaalde na een incident waarbij de jonge vrouw met haar wagen in de kant terecht kwam nadat ze naar eigen zegen achtervolgd werd door haar partner. De eerste zorgen werden reeds toegediend en de arts gaat nu in gesprek.