Als verpleegkundige ben je op spoed een essentiële schakel in het maken van de Kindreflex. Jullie kunnen namelijk bijdragen aan het vroegtijdig in beeld brengen van onveilige situaties voor kinderen. Jullie onmisbare rol ligt daarbij vooral bij het oppikken van verontrustende oudersignalen.
Weet dat je meewerkt aan de veiligheid en het welzijn van zeer veel kinderen door de Kindreflex uit te voeren! Kinderen die mogelijk, zonder de Kindreflex, pas veel later of helemaal niet geholpen zouden worden.
Rol als verpleegkundige
- Naast medische en verzorgende handelingen ben je als verpleegkundige degene die patiënten probeert rustig te maken, op hun gemak te stellen,….
Bovendien heb je soms net iets meer tijd om informele gesprekken aan te gaan naast het bevragen en behandelen van de medische aspecten. Daar pik je heel wat informatie op die voor de Kindreflex nodig is. Uiteraard zonder dat patiënten het gevoel krijgen ondervraagd, beoordeeld te worden. - Naast de gesprekken ben je ook in de ideale positie om lichaamstaal en relationele spanningen op te pikken tussen patiënt, partner en eventuele kinderen. Vandaar dat het essentieel is dat je mee op de trein van de Kindreflex springt.
Wanneer moet je nu extra alert zijn?
Word je geconfronteerd met een patiënt die één van onderstaande zaken vertoont, zoek dan uit of de patiënt kinderen heeft:
- vertoont hevige en/of acute psychische problemen
- intoxicatie medicatie, alcohol of illegale drugs
- (vermoeden) huiselijk geweld
- agressief gedrag
- suïcidale gedachten of gedrag
- extreem onhygiënische leefomstandigheden
Welke vragen kan ik stellen om zicht te krijgen op het welzijn van de kinderen?
Het is niet jouw verantwoordelijkheid om de bezorgdheden rond de kinderen te bespreken met de ouders. Toch ben je van essentieel belang om een beter zicht te krijgen of er al dan niet kinderen zijn en of de problematiek van de ouders een impact heeft.
In het kader van de Kindreflex kan je op zoek naar een antwoord op vooral vraag 1 tot 3. De andere vragen kan je wel aankaarten als je voelt dat je in een positieve vibe zit met de ouders:
- Heb je kinderen/draag je zorg voor kinderen/verwacht je een kind?
- Bij wie zijn de kinderen nu?
- Welke zorgen heb je rond de kinderen met betrekking tot het probleem waarmee je op spoed bent?
-
- helemaal geen zorgen (ik heb geen hulp nodig)
- licht bezorgd ( ik maak me zorgen maar ik kan mijn kinderen zelf de ondersteuning bieden die ze nodig hebben/er is hulp voor de kinderen)
- ik maak me zorgen (hulp is welkom)
- ik maak me veel zorgen (ik wil nu hulp)
4. Hoe schat je de impact van je probleem in op de kinderen?
-
- geen impact (mijn kinderen ondervinden geen enkele invloed van mijn probleem)
- matige impact (mijn kinderen ondervinden impact van mijn probleem maar er is voldoende veerkracht om hiermee om te gaan)
- ernstige impact (mijn kinderen ondervinden impact van de problemen en er moet iets veranderen)
5. Heb je al hulp? Zo ja, welke en is deze actueel? Peil of dit ook hulp is rond het welzijn van de kinderen.
6. Ga je akkoord om andere hulpverlening te betrekken om hier verder mee aan de slag te gaan?
Zoek je eigen weg om dit te bevragen, wat voor jou goed voelt. Hier kan je inspiratie vinden. Voorbeeldvraagjes Kindreflex.
Hoe kan je op een open en niet-controlerende manier naar de kinderen en het ouderschap vragen?
Let op je houding en houd rekening met volgende tips:
- Stel open vragen. Dit zijn vragen die beginnen met wie, wat, waar, hoe en wanneer. Gesloten vragen wekken de indruk van een verhoor en kunnen weerstand oproepen.
- Problematiseer niet. Geef de cliënt niet het gevoel een slechte ouder te zijn, maar spreek de cliënt op een positieve en bekrachtigende manier aan over de kinderen. Ga op zoek naar dingen die goed lopen en geef hier erkenning aan.
- Stigmatiseer niet. Ga ervan uit dat iedere ouder het beste voor zijn kinderen wil. Ouders voelen vooroordelen aan, wat een nefaste invloed heeft op het verloop van het gesprek.
- Veroordeel en verwijt niet. Wees mild tegenover je cliënt. Toon interesse en begrip en vel niet te snel een oordeel. Wanneer er problemen zijn, bedenk dan dat deze eerder een gevolg zijn van ‘niet kunnen’ in plaats van ‘niet willen’.
- Controleer niet. Zorg ervoor dat het gesprek niet op een ondervraging over de opvoedcapaciteiten lijkt.
- Wees transparant. Leg ouders uit dat het niet de bedoeling is om de informatie verkregen tijdens het gesprek door te spelen aan derden. Wanneer een verwijzing naar een andere instantie nodig blijkt, wees hierover dan eerlijk tegen de ouders en ondersteun hen hierin.
- Wees oprecht geïnteresseerd. Toon interesse – niet enkel in het welzijn van de kinderen maar ook in hoe de cliënt het ouderschap ervaart.
Beroepsgeheim als verpleegkundige
Als verpleegkundige heb je geen beroepsgeheim naar de arts toe.
Hoe er verder met het beroepsgeheim wordt omgegaan ligt bij de spoedarts.
Neem je informatie mee naar de arts en je team, bespreek of je al dan niet bezorgdheden hebt. Het kan ook gaan om een niet-pluis gevoel, daarom is belangrijk dit met je collega’s te bespreken. Meestal is een intuïtief gevoel juist, en bedenk dat één bezorgdheid te veel die weerlegd kan worden beter is dan een bezorgdheid die je niet geuit hebt en waar kinderen in de kou blijven staan!
De flowchart in zicht
De flowchart biedt:
- duidelijke richtlijnen over wat te doen bij twijfelgevallen wanneer er kinderen betrokken zijn bij een volwassen patiënt op spoed
- een gestandaardiseerde aanpak
- de mogelijkheid om contact te leggen met (andere) professionele hulpverleners
Het is een goed idee om een afdruk van de flowchart in het personeelslokaal te hangen met de contactgegevens van de verschillende diensten bij de hand. Zo moet er op het moment dat het nodig is, niet gezocht worden naar informatie.