Stap 2

Peil naar de veiligheid thuis en het welzijn van de kinderen

“Beter zicht krijgen op de gezinssituatie en steun bieden daar waar nodig, is een waardevolle benadering om te voorkomen dat de kinderen later eenzelfde problematiek ontwikkelen.”

In stap 2 probeer je zicht te krijgen op het welzijn van de kinderen en hoe het gesteld is met hun veiligheid in de thuissituatie.

Aandachtspunten

  • Tracht zicht te krijgen op de veiligheid en het welzijn van de kinderen in het gezin.
  • Overleg steeds met andere collega’s of een expert om een eerste inschatting te maken van de veiligheid en het welzijn van de kinderen. Een thuissituatie als verontrustend bestempelen is een subjectief gebeuren. De eigen waarden en normen kunnen uw oordeel kleuren.
  • Noteer in het cliëntdossier wanneer u een niet-pluisgevoel over de thuissituatie heeft en waarom.

Welke signalen wijzen op een niet-pluisgevoel?

Er bestaan in de wetenschappelijke literatuur geen vaste regels over wat een goede opvoeding precies is. Elke ouder, elk kind en elke situatie is immers anders. Er bestaan ook geen meetinstrumenten die verduidelijken of ouders hun kind wel of niet voldoende ondersteunen. Hulpverleners beantwoorden deze vraag veelal op basis van persoonlijke en professionele intuïtie.
Hoewel er geen normering bestaat over de juiste manier van opvoeden, zijn er 2 theoretische kaders die als kapstok kunnen dienen om de veiligheid van kinderen in kaart te brengen en te bepalen of er nood is aan bijkomende ondersteuning.

Het framework for the assessment of children in need and their families van Gray (2001) beschrijft 20 voorwaarden om te kunnen spreken van goed ouderschap. Het theoretisch kader deelt de 20 voorwaarden op in 3 categorieën:

  • De ontwikkelingsnoden van het kind of de jongere;
  • De opvoedcapaciteiten van de ouders;
  • De bredere gezins- en omgevingsfactoren.

Volgens Heiner en Bartels (1989) en Zijlstra (2012) moet een ouder aan 14 voorwaarden voor “goed genoeg” ouderschap voldoen.

Beide kaders bieden houvast om een goed beeld te krijgen van de opvoedingssituatie en te beoordelen of de opvoedingssituatie pluis of niet-pluis is. Wanneer er in grote mate van de voorwaarden wordt afgeweken, zijn de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen mogelijk bedreigd.

Welke vragen kan ik stellen om zicht te krijgen op het welzijn van de kinderen?

  • Hoe neem je de zorg van de kinderen op als je een mindere dag hebt? Wie brengt de kinderen dan naar school of naar de opvang? Wie kookt er?
  • Hoe zorg je ervoor dat je de kinderen voldoende verzorging en veiligheid biedt en je voldoende toezicht houdt als je een mindere dag hebt? Hoe doe je dit?
  • Wie kan je bellen als de zorg voor de kinderen even te veel wordt? Wat kunnen zij voor jou en de kinderen doen?
  • Wat denk je dat de kinderen merken van jouw situatie? Heb je enig idee wat jouw situatie voor hen betekent? Hoe gaan ze daarmee om?
  • Ben je bezorgd over de kinderen vanwege jouw situatie?

Download het stappenplan

Download hier je stappenplan

Group 22