Voorbeeldvragen:
Er bestaan in de wetenschappelijke literatuur geen vaste regels over wat een goede opvoeding precies is. Elke ouder, elk kind en elke situatie is immers anders. Er bestaan ook geen meetinstrumenten die verduidelijken of ouders hun kind wel of niet voldoende ondersteunen. Hulpverleners beantwoorden deze vraag veelal op basis van persoonlijke en professionele intuïtie.
Hoewel er geen normering bestaat over de juiste manier van opvoeden, zijn er 2 theoretische kaders die als kapstok kunnen dienen om de veiligheid van kinderen in kaart te brengen en te bepalen of er nood is aan bijkomende ondersteuning.
Beide kaders bieden houvast om een goed beeld te krijgen van de opvoedingssituatie en te beoordelen of de opvoedingssituatie pluis of niet-pluis is. Wanneer er in grote mate van de voorwaarden wordt afgeweken, zijn de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen mogelijk bedreigd.