Huisarts Katrien Duquet werkt in het Wijkgezondheidscentrum De Ridderbuurt. Het zorgteam bestaat uit huisartsen, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, maatschappelijk werkers, vroedvrouwen en een gezondheidspromotor. We vroegen haar hoe zij in de dagelijkse praktijk vanuit de Kindreflex toepast.
“Mijn collega zegt soms dat we op de eerste rij zitten van het toneel van het leven.”
Worden jullie vaak geconfronteerd met ouders waarbij jullie de Kindreflex maken?
Wij zien in onze praktijk heel wat kwetsbare patiënten die op verschillende manieren uitgedaagd worden door het leven, waaronder ook ouders van (jonge) kinderen. We proberen altijd breed te kijken naar de gezondheid van onze patiënten en de psychosociale context ook te leren kennen.
We botsen hierbij regelmatig op moeilijke thuissituaties, soms met geweld, waar ook regelmatig kinderen in betrokken zijn. Als huisarts en multidisciplinair team zitten we in een positie waarin je vaak heel het gezin kent voor en dat voor lange tijd, niet voor even. Mijn collega zegt soms dat we op de eerste rij zitten van het toneelstuk van het leven.
Hier horen ook kwetsbare gezinnen bij. Intern proberen we hier al lang een weg mee te gaan. Waar ligt onze taak hierin en hoe definiëren en begrenzen we deze? Hoe betrekken we de noodzakelijke actoren?
We trachten onze focus te leggen op wat voor ons noodzakelijk is voor een goede doorverwijzing en opvolging. Dit lijkt voor ons het exploreren van de levenssituatie, het stimuleren of verwerven van inzicht bij de opvoeders en het inschatten van veiligheid/acuut gevaar en nood actie. De kindreflex lijkt me dus een onlosmakelijk onderdeel van onze opdracht. Sinds vorig jaar proberen we hierbij ook gebruik te maken van Signs of Safety en hebben we een interne tool als hulp om casussen te analyseren. Maar je blijft natuurlijk goeie partners nodig hebben.
Hoe pak je dat aan als huisarts om je zorgen rond de kinderen bespreekbaar te maken? Wat ondersteunt je daarin?
Dit zijn uiteraard heel delicate dingen om te bespreken. Aangesproken worden op wat je (tijdelijk) niet kan geven aan je kinderen is zowat het moeilijkste dat er is. De vertrouwensband met de patiënt is hetgeen je hier het sterkst in helpt volgens mij. Als patiënten weten dat je mét hen en niet tegen hen bent, kan er veel.
Meestal ken je de kinderen ook. Ze zijn ook je patiënt en je ziet ze soms op je raadpleging. Ik probeer hier dan wat rond te vragen, naar objectiveerbare dingen. Hoe is het thuis? Hoe is het met de kinderen? Hoe doen de kinderen het school? Als er geweld is (fysiek óf verbaal), zijn de kinderen dan thuis? Waar zijn ze? Hoe reageren zij daarop? Ook als de kinderen bij mij zijn, probeer ik wat speels te interageren en zo wat dingen te weten te komen.
Of de bezorgdheden zo eerlijk mogelijk op tafel leggen, zonder oordeel: ‘Als ik dit hoor/zie, maak ik mij wel zorgen over de kinderen. Kan je dat begrijpen?’. Zeker alvorens actie te ondernemen en andere actoren te betrekken, probeer ik altijd de bezorgheden openlijk met de patiënt te bespreken om zo transparant mogelijk te handelen.
In het wijkgezondheidscentrum werken we in een interdisciplinair team wat natuurlijk ook helpt. We hebben gedeeld beroepsgeheim. Door deze casussen samen te dragen verzamelen we meer info, zijn we wijzer en ondersteunen we elkaar.
Wat zijn volgens jou drempels voor huisartsen om dit bespreekbaar te maken?
Ik begrijp dat je als huisarts soms schrik hebt om je te ‘verbranden’ en/of de patiënt of het gezin helemaal kwijt te raken als je bezorgdheden op tafel legt. Ik denk daarom dat het goed is om verder te gaan op de vertrouwensband die je hebt en het mandaat dat je van de patiënt krijgt. Mijn ervaring is dat het mandaat dat je als huisarts krijgt vaak erg groot is. En hoe sterker de vertrouwensband hoe groter dit uiteraard is. Het principe van de meervoudige partijdigheid is hier voor mij ook heel helpend bij. Je probeert als hulpverlener steeds naar alle betrokkenen te kijken, met oog voor de meest kwetsbaren. Kinderen zijn per definitie erg kwetsbaar natuurlijk, dus je moét wel naar hen kijken. Maar dat neemt niet weg dat je er bent voor de ouder(s) of de zorg voor hen minder belangrijk vindt.
Hoe kijk jij als huisarts naar mogelijke doorverwijzingen vanuit de dienst spoedgevallen rond zorgen over de kinderen op basis van het contact en de problemen van de ouder?
Ik hoop dat spoedartsen en ziekenhuispersoneel ook hun verantwoordelijk hierin nemen en dit niet gewoon doorschuiven naar de huisarts, maar proberen de nodige partners te betrekken, zeker bij verontrusting. De huisarts betrekken om informatie te verzamelen en delen en de context duidelijker te hebben, vind ik wel een goed idee. Als huisarts heb je misschien een brede kijk op het gezin, maar sta je uiteindelijk ook alleen en heb je partners nodig om kinderen/gezinnen in moeilijke context voldoende te kunnen ondersteunen. Ik denk dus niet dat de doorverwijzing naar de huisarts de oplossing is, maar de huisarts betrekken in een traject wel heel belangrijk kan zijn.
Wat is je motivatie om ouders bewust te maken van de impact van hun problemen op hun ouderschap, hun kinderen?
Ik ben ervan overtuigd dat ouders in de mate van hun mogelijkheden trachten het beste voor hun kinderen te doen. Ouders ondersteunen in hun rol en als opvoeder en kinderen beschermen in moeilijke thuissituaties is preventieve gezondheidszorg met grote impact. Het is zorgen voor de volgende generaties, in de hoop dat zij veerkrachtige mensen en misschien zelfs ouders worden die op hun beurt een warm nest kunnen bieden aan hun kinderen.