Aan de slag met de Kindreflex op spoed
Het uitvoeren van de Kindreflex op spoed verloopt via een flowchart. Iedere zorgprofessional heeft zijn eigen rol in het proces. Hieronder nemen we je doorheen de verschillende stappen. Wil je meer specifiek te weten komen want je kan doen vanuit je rol als verpleegkundige/arts/medewerker sociale dienst? Dan verwijzen we je graag door naar de beroepsspecifieke pagina’s.
Start van de Kindreflex op spoed: aandachtscriteria
De Kindreflex is aan de orde als een volwassen of adolescente patiënt in een situatie verkeert die minderjarige kinderen (ernstige) schade kan veroorzaken én de patiënt zorgdraagt voor kinderen of een kind verwacht.
We hanteren voor het opstarten van de Kindreflex 6 aandachtscriteria naast het algemene niet-pluisgevoel.
Wanneer een patiënt toekomt met bovenstaande symptomen moet er dus nagegaan worden of de patiënt kinderen heeft, zorg draagt voor kinderen of zwanger is. Daarnaast kan het zijn dat je bij een patiënt met andere aanmeldingssymptomen een niet-pluisgevoel ervaart met betrekking tot kinderen. Ook hier treedt de Kindreflex in werking en knoop je een gesprek/meerdere gesprekjes aan over het welzijn van de kinderen en het ouderschap van de patiënt.
Van de aandachtscriteria weten we dat ze een impact hebben op de ontwikkeling van kinderen. Het is belangrijk om zicht te krijgen of de ouder begrijpt dat er een impact is op de kinderen en of er al dan niet reeds hulp aanwezig is. Daarnaast moet er gepolst worden naar de bereidheid van de patiënt om mee te stappen in een doorverwijzing naar verdere hulpverlening.
Vragen die je kan stellen om zicht te krijgen op de situatie
- Heb je kinderen/draag je zorg voor kinderen/ ben je zwanger?
- Bij wie zijn de kinderen nu?
- Heb je zorgen rond de kinderen met betrekking tot het probleem waarmee je nu op spoed bent?
- Hoe schat je de impact in van het probleem op de kinderen in?
- Heb je al hulp? Zo ja, welke?
- Ga je akkoord om andere hulpverlening te betrekken om verder aan de slag te gaan rond het welzijn van de kinderen?
Inschatten
Aan de hand van de informatie die verkregen wordt uit de verschillende contacten met de patiënt door de ambulanciers, verpleegkundigen en artsen moet er een inschatting gemaakt worden over:
- De urgentie: Is onmiddellijke actie vereist of is er nog tijd?
- De mate van verontrusting: Is er al schade of hoe groot is de kans op schade bij de kinderen in de nabije en de verre toekomst?
- De medewerking van de patiënt: Is deze ouder bereid om mee te werken met hulpverlening om iets te veranderen aan de situatie?
Kleur toekennen en doorverwijzen
Hieronder staan we stil bij elke kleur en de te volgen stappen.
1. Geen verontrusting
Waneer de spoedarts van oordeel is dat er geen verontrusting is rond het welzijn van de kinderen dient er verder niets te gebeuren; De Kindreflex stopt, de patiënt heeft evenwel ervaren dat zorgen rond ouderschap besproken kunnen worden.
2. Verontrust en medewerking of niet-pluisgevoel en medewerking
Verontrust en medewerking
Er is verontrusting over het welzijn van de kinderen. De zorgen zijn concreet. Het is nodig om met de problemen aan de slag te gaan en de patiënt geeft zelf ook aan dat hij zich zorgen maakt over het welzijn van de kinderen. De patiënt is akkoord dat er doorverwezen wordt om verder aan de slag te gaan rond de situatie.
Niet-pluisgevoel en medewerking
Er is een niet-pluisgevoel bij de situatie rond de patiënt en de kinderen. De zorgen zijn evenwel nog niet concreet genoeg. De situatie dient verder uitgeklaard te worden. De arts bespreekt de wens om de situatie verder in beeld te krijgen met de patiënt en de patiënt is akkoord dat de arts doorverwijst naar een andere dienst om de situatie verder te verkennen.
In beide situaties wordt er dus voor het verdere verloop van de Kindreflex doorverwezen. Afhankelijk van of de patiënt al dan niet opgenomen wordt in het ziekenhuis zijn er verschillende pistes mogelijk. We starten bij de piste waarbij de patiënt opgenomen wordt.
1. Doorverwijzing naar sociale dienst na niet-pluisgevoel
De sociale dienst klaart niet-pluisgevoel verder uit en installeert indien nodig hulp.
Bij doorverwijzing na niet pluis-gevoel probeert de sociale dienst de zorgen concreet te krijgen. De risico-en beschermende factoren worden opgelijst.
Mogelijk zijn er reeds diensten betrokken op het gezinssysteem en mogelijk zijn er krachtbronnen binnen het eigen netwerk van de patiënt. Ook dit probeert de sociale dienst duidelijk te krijgen. Alle ingewonnen informatie wordt samen gelegd en er wordt een beslissing geformuleerd of er sprake is van:
- Verontrusting en verandering noodzakelijk is om het welzijn van de kinderen te herstellen of te vrijwaren.
- Er geen zorgen blijven bestaan en de Kindreflex stopt.
- Er geen zorgen blijven bestaan en de Kindreflex stopt.
Deze afweging maken kan soms moeilijk zijn. Ook hier kan steeds beroep gedaan worden op een anoniem consult bij een gemandateerde voorziening ter ondersteuning.
Er bestaan in de wetenschappelijke literatuur geen regels om vast te leggen wat een goede opvoeding nu net is. We geven evenwel 2 kaders mee die kunnen helpen bij het verder in kaart brengen van de veiligheid van kinderen en te bepalen of er nood is aan bijkomende ondersteuning.
Wanneer alle info samen gelegd wordt en er toch sprake is van verontrusting bespreekt de sociale dienst dit met de patiënt en bekijkt met hem welke ondersteuning verder noodzakelijk is om de situatie te herstellen.
2. Doorverwijzing naar sociale dienst bij duidelijke verontrusting
In dit geval zijn de zorgen concreet en heeft de patiënt tijdens het spoedconsult aangegeven dat hij bereid is om hulpverlening om te starten om de situatie aan te pakken. De sociale dienst gaat verder gesprekken aan met de patiënt en mogelijk ook met diens netwerk. Er wordt bekeken welke hulp noodzakelijk is om de situatie te herstellen en de nodige diensten worden gecontacteerd.
Er kunnen allerlei partnerorganisaties ingeschakeld worden om met de patiënt en diens gezin aan de slag te gaan. Een beknopt overzicht met contactgegevens vind je via de link hieronder.
Ook hier blijft het steeds mogelijk om een gemandateerde voorziening te contacteren ter ondersteuning.
Heel wat patiënten worden na een spoedgevallen consult evenwel niet opgenomen in het ziekenhuis. Voor deze patiënten dient er doorverwezen te worden om het niet-pluisgevoel verder uit te klaren of om hulp te installeren bij reeds concrete zorgen. De spoedarts kan deze doorverwijzing zelf ter harte nemen of hiervoor de hulp vragen van de sociale dienst. Er kan doorverwezen worden naar de huisarts, een CAW of het ziekenhuis kan ervoor kiezen om een eigen piste uit te werken zoals bijvoorbeeld het gezin uit te nodigen op de dienst pediatrie.
In alle gevallen zal er informatie uitgewisseld worden. De gegevens die worden uitgewisseld zijn:
-
- De naam van de patiënt
-
- De contactgegevens van de patiënt
-
- De naam en leeftijd van de kinderen
-
- De naam en contactgegevens van de verantwoordelijke arts
-
- De datum en plaats van het spoedconsult
-
- De concrete zorgen over de kinderen
De uitwisseling van informatie gebeurt op basis van het gedeeld beroepsgeheim. De patiënt moet op de hoogte zijn van de informatie-uitwisseling en kan zich hiertegen verzetten.
Met de patiënt wordt besproken dat er via het medisch dossier informatie zal doorgegeven worden aan de huisarts en dat er gevraagd wordt aan de huisarts om de patiënt te contacteren voor een vervolgafspraak. Er wordt ook aan de patiënt gevraagd om de huisarts te contacteren voor een opvolggesprek rond de zorgen die besproken werden tijdens het spoedconsult.
Er kan ook gekozen worden voor een doorverwijzing naar een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW). Zij behoren tot de brede instap van de jeugdhulp. Zij verkennen samen met de patiënt op basis van de zorgen die geformuleerd worden uit het spoedcontact verder de situatie en installeren hulp indien noodzakelijk.
Zoals eerder vermeld staat het elk ziekenhuis vrij om intern een opvolgingspiste te voorzien voor de situaties waarbij men een niet-pluisgevoel ervaart of waarbij men de zorgen duidelijk heeft en de patiënt meewerkt. In Nederland zijn er goede voorbeelden waarbij men gezinnen een opvolgconsult geeft op de dienst pediatrie en zo de situatie verder opvolgt.
3. Ernstig verontrust
In dit geval is de spoedarts ernstig verontrust over het welzijn en de veiligheid van de kinderen naar aanleiding van de samengevoegde informatie. De situatie is niet urgent maar dient wel snel aangepakt te worden. Er moet dus niet vandaag een oplossing komen maar er moet wel contact genomen worden met een gemandateerde voorziening zo snel als mogelijk is.
Volgens artikel 2,§1, 54° van het Decreet Integrale Jeugdhulp is een verontrustende situatie:
“Een situatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit of die van een of meerdere leden van zijn gezin wordt aangetast of doordat affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen in het gedrang komen, waardoor het aanbieden van jeugdhulpverlening maatschappelijk noodzakelijk kan zijn.”
Er wordt in dit geval aangeraden om een gemandateerde voorziening in te schakelen. Er zijn in Vlaanderen 2 gemandateerde voorzieningen:
Medewerking van de patiënt voor een aanmelding is niet noodzakelijk en in een aanmelding bij het OCJ niet aangewezen. Dit wil zeggen dat je enkel bij een OCJ enkel kan aanmelden als er geen medewerking bij de patiënt is.
Voor een VK ligt dit anders. Hier kan men ook aanmelden met medewerking van de patiënt in situaties waarbij de bijzondere expertise van een Vertrouwenscentrum wenselijk is. We denken hierbij aan seksueel misbruik, duidelijke kindermishandeling,… Daarnaast kan men een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling betrekken wanneer de patiënt niet meewerkt, de zorgen niet erkent of niet wilt werken aan de situatie.
Medewerking of geen medewerking we raden in elk geval aan om de patiënt te informeren over de stappen die je zet in de doorverwijzing.
Informatie-uitwisseling gebeurt in dit geval op grond van het Decreet Integrale Jeugdhulp.
De informatie die uitgewisseld wordt, bevat dezelfde gegevens als bij de gele bol of situatie 2 namelijk:
-
- De naam van de patiënt
-
- De contactgegevens van de patiënt
-
- De naam en leeftijd van de kinderen
-
- De naam en contactgegevens van de verantwoordelijke arts
-
- De datum en plaats van het spoedconsult
-
- De concrete zorgen over de kinderen
4. Urgent en ernstig verontrust
In dit geval is de spoedarts ernstig verontrust over de situatie van de kinderen:
- De integriteit van de kinderen is in gevaar.
- De tijd dringt om actie te ondernemen wegens acuut gevaar.
In dit geval is het noodzakelijk om de Procureur des Konings en/of de politie op de hoogte te brengen. De patiënt dient niet toe te stemmen met de informatie-uitwisseling en hij dient hiervan niet op de hoogte te zijn. Toch is het aangeraden om – tenzij dit het gevaar verder in de hand werkt – de informatiedeling vooraf met de patiënt te bespreken.
Deze informatiedeling valt onder het wettelijk meldrecht uit artikel 458bis van het Strafwetboek dat de mogelijkheid voorziet om de Procureur op de hoogte te brengen van situaties waarbij de integriteit van kinderen in gevaar is.
Het is ook mogelijk om politiediensten te betrekken indien er snel ter plaatse moet gegaan worden. Op basis van de noodtoestand is het ook mogelijk om met hen informatie uit te wisselen.