Justitie assistent Katrien over hoe zij vanuit een Kindreflex te werk ging in een dossier
Katrien is tewerkgesteld in het justitiehuis van Kortrijk waar ze de opdrachten ‘vrijheid onder voorwaarden’ en ‘probatie’ opvolgt.
“Ik heb geregeld gesprekken met de justitiabele in het Justitiehuis maar ook wel eens op huisbezoek. Enerzijds wordt de betrokken persoon geholpen om zijn voorwaarden na te leven. Anderzijds wordt nagegaan waar zich de problemen manifesteren (op welke levensgebieden) en hoe hij hierin kan geholpen worden. Een doorverwijzing naar een externe dienst kan een mogelijkheid zijn. Regelmatig dient er gerapporteerd te worden naar de opdrachtgever door de justitie- assistent.”
De feiten betreffen aanranding der eerbaarheid, voyeurisme en opzettelijke slagen naar zijn eigen kinderen toe. De maatregel is een Vrij onder Voorwaarden maatregel. Dit betekent dat betrokkene nog moet voorkomen voor de Correctionele rechtbank en hij nog geen uitspraak heeft.
Eén van de voorwaarden was dat hij bij zijn moeder diende te verblijven en geen contact mocht met zijn gezin (3 dochters en 1 zoon). Een andere voorwaarde was dat hij begeleiding volgde in het kader van de zedenfeiten en de agressiefeiten.
Vroeger dronk betrokkene wel eens alcoholische dranken en dit voornamelijk bij feesten. Hij stelt dat er wel een aantal feiten onder invloed van alcohol gebeurd zijn. Sinds januari 2020 besliste betrokkene alcoholvrij te blijven. Daar hij van thuis uit een harde opvoeding heeft mee gekregen, stelt hij vermoedelijk niet altijd de juiste waarden heeft mee gehad van thuis uit. Slagen naar kinderen toe zag hij vroeger niet als verkeerd aan.
Een gesprek over de eigen opvoeding werpt vaak een betekenisvol licht op het huidige ouderschap. Het eigen mishandelingsverleden van de ouders kan een risicofactor zijn om later zelf tot kindermishandeling over te gaan.
In een eerste gesprek vertelt hij dat zijn tweede dochter (17j) automutileert en zich in coma heeft gedronken. Gezien ik me zorgen maak om zijn dochter, doe ik het voorstel aan betrokkene dat beide in therapie zouden gaan in Dienst Geestelijke Gezondheidszorg (DGGZ) te Kortrijk. Hij stemde daar mee in.
Er werd telefonisch contact opgenomen met DGGZ, die er de voorkeur aan gaf dat het slachtoffer bij hen in therapie zou komen en dat de dader zich zou richten naar het CAW te Kortrijk. In overleg met DGGZ werd beslist om de Procureur op de hoogte te brengen met de suggestie dat een Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) best ingeschakeld zou worden. Er is een contactverbod tussen vader en dochter. Het is niet aan de vader om zijn dochter hulpverlening aan te bieden, dit komt beter van een OCJ. De Procureur heeft het dossier effectief doorverwezen naar het OCJ. Uiteindelijk heeft het slachtoffer geen hulp gezocht bij DGGZ. Er werd wel een veiligheidsplan opgemaakt door het OCJ. De reguliere werking van het CAW was bereid de thuissituatie te begeleiden, enkel de moeder en de oudste dochter gingen op het voorstel in.
STAP 4
Na het ontstaan van een niet-pluisgevoel worden partnerorganisaties gezocht. In dit geval DGGZ Kortrijk en CAW Kortrijk. De aard van het juridisch kader (contactverbod) zorgt er hiervoor dat erover wordt gegaan tot een melding bij een gemandateerde voorziening.
STAP 6
Via de Procureur des Konings wordt het dossier doorverwezen naar OCJ die dan het opmaken van een veiligheidsplan voor hun rekening nemen.